Het Ras -
Rasstandaard (1)
F.C.I. Standaard No.
345, 09-08-2007, Groot Brittannië
Land van oorsprong: Groot Brittannië
Land van ontwikkeling: Australië
Publicatiedatum van de originele geldige standaard: 25-10-2000
Gebruikskenmerken:
Een goede werkende terriër met het vermogen om onder de
grond te gaan
Een
uitmuntende gezelschapshond
Klassificatie FCI:
Groep 3: Terriërs
Sectie 2: kleine Terriërs
Met
werkproef
BEKNOPTE GESCHIEDENIS:
De Jack Russell Terriër vindt zijn oorsprong in het Engeland van de
19de eeuw, dankzij de inspanningen van Dominee John Russell. Hij
ontwikkelde een stam Foxterriërs, die paste bij zijn behoefte aan
een hond die met de Foxhounds mee kon lopen en die onder de grond
kon gaan om de vos en ander schadelijk wild te "laten springen" uit
zijn hol. Er ontstonden twee variëteiten met fundamenteel
gelijkvormige standaarden, behalve in verschillen, voornamelijk in
hoogte en verhoudingen. De grotere, vierkantere hond is bekend als
de Parson Russell Terriër en de kleinere, iets langer gebouwde hond
is bekend als de Jack Russell Terriër.
ALGEMEEN VOORKOMEN:
Een sterke, actieve, lenige, werkende terriër met een geweldig
karakter en een flexibel lichaam van gemiddelde lengte. Zijn vlugge
bewegingen passen bij zijn levendige uitdrukking. De staart kan,
naar keuze, al dan niet gecoupeerd worden (noot van de redactie: dit
mag in Nederland niet meer) en de vacht mag gladharig,
ruwharig of "broken" zijn.
BELANGRIJKE LICHAAMSVERHOUDINGEN:
De gehele hond is langer dan hoog.
De lichaamsdiepte van schoft tot onderzijde van de borstkas behoort
gelijk te zijn aan de beenlengte van elleboog tot de grond.
De omvang van het lichaam achter de ellebogen behoort ongeveer 40-43
cm te zijn.
GEDRAG/TEMPERAMENT:
Een levendige, alerte en actieve terriër met een levendige,
intelligente uitdrukking. Moedig en onbevreesd, vriendelijk maar
zelfverzekerd.
HOOFD:
SCHEDELGEDEELTE:
Schedel : De schedel behoort vlak te zijn en van een gemiddelde
breedte, die geleidelijk smaller wordt naar de ogen en toeloopt in
een brede voorsnuit.
Stop : Duidelijk gedefinieerde stop, die niet te uitgesproken mag
zijn.
AANGEZICHTSGEDEELTE :
Neus : Zwart
Voorsnuit : De lengte van de stop tot de neus behoort iets korter te
zijn, dan de lengte van de stop tot de achterhoofdsknobbel.
Lippen : Goed aansluitend en zwart ge-pigmenteerd. |